cursussen
Met een wichelroedeloper de velden in

Draken in de Vlaamse grond 10/04/2004

Overal in Vlaanderen zijn heidense en christelijke heiligdommen gebouwd
op krachtplaatsen, met elkaar verbonden door energetische lijnen.
Natuurlijke Prozac, zo noemt de wichelroedeloper Cois Geysen
die meditatieve hotspots.

,,Ik sta overal voor open'' en ,,Ik geloof er geen fluit van'', klinkt het een beetje tegenstrijdig uit de mond van de fotograaf Wouter Rawoens als ik hem brief over
de missie van vandaag.

We zijn samen onderweg naar de Kruiskapel in het Oost-Vlaamse Eksaarde.
Daar hebben we afgesproken met Cois Geysen. Geysen is een wichelroedeloper en megalietfanaat, en hij is bovendien heilig overtuigd van het bestaan van leylijnen.
Dat zijn energielijnen die kriskras door het landschap lopen en die plaatselijk
voor een abnormaal hoge hoeveelheid radioactiviteit zorgen.

Al tientallen jaren pendelt hij met de wichelroede heel Vlaanderen af op
zoek naar leylijnen. Hij schreef er zelfs een boekje over.
Energievelden en leylijnen in Vlaanderen is een aanstekelijke potpourri van
geschiedenis, folklore, geologie, esoterie, spiritualiteit en wetenschap, hoewel
ze het bij Skepp geheid over pseudo-wetenschap zullen hebben. Het boekje geeft
per Vlaamse provincie ook een overzicht van de interessantste energieplaatsen
en -lijnen. Zelfs als je geen sikkepit gelooft van occulte of andere
new-agetoestanden, is het een leuk uitgangspunt om de heimat eens
op een onverwachte manier te herontdekken. Vlaanderen mysterieland, zoiets.

Leylijnen zijn, zegt Cois Geysen, over de hele wereld bekend. De Australische
aboriginals noemen ze droomwegen , in Ierland hebben ze het over elfwegen en in
China zijn het drakenpaden . De term leylijn is een uitvinding van de Britse
zakenman Alfred Watkins. Hij maakte rond 1920 ritjes te paard door de heuvels
van Herefordshire in Engeland. Het viel hem op dat veel prehistorische,
Romeinse en vroeg-christelijke bouwwerken op één rechte lijn lagen. Hij noemde
die lijnen leylijnen , omdat ze vaak door dorpen of plaatsen liepen waarvan de naam
op -ley eindigt. Dat Keltische achtervoegsel betekent gewoon ,,woonplaats'' of
,,huis'',het komt overeen met de -hem , -heem of
-hove in oude Vlaamse plaatsnamen als Hemiksem en Bavikhove.


De ontdekking van Watkins leidde tot de oprichting van de Old straight track club ,
een heerlijke naam voor een ongetwijfeld heerlijk excentriek gezelschap, dat met
behulp van geografische kaarten en veldwerk Engeland uitkamde op zoek naar leylijnen.

Watkins ging ervan uit dat die prehistorische lijnen de eerste door mensen gemaakte verbindingswegen waren. Pas na zijn dood werden andere, fantastischer theorieën geformuleerd. Arthur Lawton, een ander lid van de Old straight track club , opperde
dat de leylijnen krachtlijnen waren die je met een wichelroede kon waarnemen.
Aan het eind van de jaren 1950, in volle ufo-hysterie, vermoedde de R.A.F.-piloot
Tony Wedd een verband tussen de ,,magnetische krachten'' van leylijnen en de
veelvuldige waarnemingen van lichtverschijnselen en andere ongeïdentificeerde
vliegende voorwerpen. En op het einde van de jaren 1960 (niet voor niets the dawning
of the age of Aquarius ) beweerden occultisten dat het lijnpatroon een natuurlijk energetisch netwerk van Moeder Aarde was. Acupunctuurlijnen of feng shui op reuzenformaat, zeg maar. Daarmee konden de orthodoxe archeologen inpakken:
sindsdien zijn de leylijnen de speeltuin van de neohippies, de wicca's en de wichelroedelopers.

Toch heeft Cois Geysen eerst en vooral een rationeel klinkende verklaring voor het
fenomeen van de leylijnen. Volgens hem zijn de lijnen het resultaat van geologische breuklijnen in de aardkorst. Omdat het gesteente op die plaatsen diep onder de grond opengescheurd is, laat de aarde er abnormaal veel radioactieve straling door.
Tot hier toe klinkt alles normaal.

De rest van de theorie doet waarschijnlijk meer wenkbrauwen fronsen.
Volgens Geysen, die als jongetje gefascineerd was door de pendel van professor
Zonnebloem en door een prentje van een dolmen op een chocoladewikkel, hebben
onze verre voorouders die aardstralen intuïtief aangevoeld en zelfs voor religieuze doeleinden gebruikt. De energierijkste plaatsen -- meestal kruispunten van
energiebanen -- werden gemarkeerd met menhirs en steenkringen. Soms werd
de aardstraling ook opgevangen en gekanaliseerd met behulp van een dolmen.
De dolmen hield de energie vast en deed dienst als een soort
van bewustzijnsverruimende meditatieplek.

Het christendom nam de meeste heidense heiligdommen en gebruiken in aangepaste
vorm over. Zo werden heel wat kapellen en kerken gebouwd boven op of naast
heilige stenen en bronnen. Vaak werden heidense heiligdommen op hooggelegen
plaatsen vervangen door kapellen of kerken gewijd aan Sint-Michiel,
Sint-Joris of Sint-Hermes. De core business van die sinten was het afslachten
van draken. De draak, in het oosten geassocieerd met energielijnen, was het
kwaad en moest dus overwonnen worden. In heilige bomen werden
dan weer Mariakapelletjes gehangen: de Mariaverering is het roomse antwoord
op de aanbidding van heidense moedergodinnen. En allerlei voorchristelijke
gebruiken werden gekerstend.

Veel van die oeroude gebruiken zijn vandaag nog springlevend. Beroemde
ommegangen zoals die van Hakendover zijn bijvoorbeeld restanten van heidense vruchtbaarheidsrituelen rond de akkers. In Poperinge staat zelfs nog een
voddenboom : het Ons-Heerenboompje is een meidoornstruik waaraan gelovigen kledingstukken van zieke mensen hangen in de hoop op goddelijke genezing.


De Kruiskapel van Eksaarde, ook wel ,,de verre kapel'' genoemd, is volgens
Geysen een prima voorbeeld van een gekerstend heidens heiligdom. Links voor de
kapel is er een ,heilige put'', een overblijfsel van een voorchristelijke bronnencultus.

In langvervlogen tijden werden in dit soort van putten offers gegooid --beeldjes
van de moedergodin, bijvoorbeeld. Verschillende van die beeldjes
werden later door christenen gevonden en als miraculeuze Mariabeelden vereerd.
Het beroemdste voorbeeld is Notre-Dame-sous-Terre, de zwarte Madonna in de
kathedraal van Chartres.

Aan de bron bij de Kruiskapel werd geen moedergodin gevonden. In 1317 kwamen
bij het ploegen wel twee miraculeuze kruisen naar boven. Volgens de legende zijn ze
gemaakt van een metaallegering met een totaal onbekende samenstelling. Een van de
kruisen begon zelfs te bloeden toen een landbouwer het bij het spitten raakte -- de ,,wonde'' zou tot op vandaag te zien zijn. Na veel wonderlijke omzwervingen kwam
één kruis in de kerk van Eksaarde terecht, het ander in de Kruiskapel.


En daar staat Cois Geysen ons op te wachten. Samen met een compagnon stapt hij
met de wichelroede in de handen -- het terrein rond de kapel af. Bij onze
kennismaking blijkt de andere man geen kennis van Geysen, maar een toevallige passant
te zijn. Op de website van Geysen ( www.geocities.com/open--mind--be ) heeft hij iets gelezen over de energetische eigenschappen van de Kruiskapel, en nu komt hij het
terrein zelf afpendelen.

Geysen straalt, en dat is duidelijk niet het gevolg van plaatselijk verhoogde
radioactiviteit. ,,Een merkwaardig toeval'', zegt hij. Vanuit mijn ooghoeken zie ik
hoe Wouter Rawoens met moeite een sceptische grijns onderdrukt.

Even later mogen we het zelf proberen. We krijgen allebei een wichelroede in
de hand geduwd. Niet de bekende V-vormige wichelroede die de ervaren
radiësthesist gebruikt, maar een hoekwichelroede, ook weleens allemansroede
genoemd. De allemansroede bestaat uit twee L-vormige staafjes, die elkaar kruisen
als je boven datgene komt waarnaar je zoekt. De clou van het wichelen is dat de
wichelaar dat waarnaar hij zoekt -- water, ondergrondse holten, magnetisme,
leylijnen zo goed mogelijk voor de geest haalt. Het is immers je onderbewuste dat
het doelwit opspoort. Zo visualiseren sommige wichelroedelopers een leylijn als een
zilveren of zijden energiedraad.

De Kruiskapel is volgens Geysen een energetisch centrum dat op een leylijn ligt,
maar voor beginners als wij is dat een brug te ver. Wij gaan met de pendel op
zoek naar water, meer bepaald naar de ondergrondse waterstroompjes die de
bron voeden. Rondstappend denken we aan water, water, water. De eerste minuten
blijven de staafjes onbeweeglijk recht vooruit staan. Op een bepaald moment
stappen Wouter Rawoens en ik naar elkaar toe. De staafjes van onze allemansroede
slaan bijna op hetzelfde moment en op dezelfde plaats dicht. Een mond valt open.

Herhaalde pogingen leveren hetzelfde resultaat op. De scepsis brokkelt af. ,,
Het is ongelooflijk, maar het werkt'', verklaart onze fotograaf. ,,Maar van die visualisatietoestanden geloof ik geen snars. Hoe zou mijn onderbewuste nu weten
waar er water onder de grond zit?'' Cois Geysen lacht eens en hij beantwoordt
minzaam onze vragen. Uit uw boek leer ik dat er in Vlaanderen maar heel weinig
megalieten, ,,reuzenstenen'' als menhirs en dolmens, bewaard zijn. Of hebben
we er nooit veel gehad?

Cois Geysen: ,,Toch wel, maar de meeste zijn vroeg of laat afgebroken. Soms vind
je nog stukken terug, maar dan geïncorporeerd in een christelijk bouwwerk.
Vaak moet je al heel goed kijken om die oude stenen terug te vinden. Aan de ingang
van de Sint-Trudokerk in Peer vind je onder de steunberen van het koor de twee
'druïdieke stenen': mogelijk restanten van een prehistorische steencirkel.
Jammer genoeg zie je vaak alleen nog aan de plaatsnaam dat er ooit megalieten
moeten hebben gestaan.''

De kapel van Onze-Lieve-Vrouwe-ten-Steen in Grimde, bijvoorbeeld.

Geysen: ,,Ja, dat is tussen Tienen en Hakendover, ook weer een krachtige
energetische leylijn. De kapel in Grimde is duidelijk gebouwd in het midden van een steenkring. Net als bij andere megalitische bouwwerken was ook daar sprake van
'genezende krachten'. In de jaren 1980 kon je er nog twee menhirs zien. Eén was afgebroken en stond langs de achterkant van de kapel, de andere was al los en
steunde tegen een buitenmuur. Toen ik midden jaren 1990 terugkeerde, waren
de kapel en het pleintje eromheen gerenoveerd. De menhirs waren verdwenen.
Het gebrek aan chauvinisme is hemeltergend: wij hebben geen greintje respect
voor het erfgoed.''


Ook rond de abdij van Postel in Antwerpen heeft ooit een steenkring gestaan.

Geysen: ,,Er staat daar nog één kleine menhir die ze de steen der zeven
heerlijkheden noemen. Vlakbij is een energetische lijn die door de abdij en langs
de Heksenberg in de richting van een plaats loopt die de witte kei wordt genoemd.
Zowel de menhir als de Heksenberg wordt in verband gebracht met alvermannetjes.
Maar van de witte kei of de rest van de steenkring is geen spoor meer.'

 

 

Het sterkste verhaal uit uw boek is dat van de steenkring in Diepenbeek.

Geysen: ,,Diepenbeek heeft een rijk megalitisch verleden.
Je hebt daar tal van plaats- en straatnamen die verwijzen naar een oude stenencultus
en naar heidense tradities: Tombestraat, Tombeveld, Tombeveldbos, Dodenstraat, Kruisstraat, Hellestraat. Hellestraten, ook weleens dood- of lijkwegen genoemd,
komen in heel West-Europa voor. Het zijn bijna altijd heel oude, rechte wegen,
waarover de overledenen van de kerk naar het kerkhof werden gedragen. De mensen
dachten vroeger dat je die paden niet mocht verlaten, omdat de geesten van de afgestorvenen er nog rondspookten.

Ook Vlaanderen heeft een aantal Helle- of Hollestraten. Ze volgen de richting van een
leylijn of lopen ernaartoe. En meestal liggen ze ook noord-zuid georiënteerd.
Misschien houdt de naam verband met de Germaanse godin Hella of Holle, de godin van
het noorden die de doden naar de onderwereld begeleidde. En vandaar komt misschien
ook de benaming hel . Wat voor de heidense culturen Moeder Aarde was, werd door het christendom negatief geïnterpreteerd. Alles wat met de heidense tradities te maken had, kreeg een negatieve connotatie. Daarom worden veel megalieten ook duivelsstenen of hellestenen genoemd.''


Maar we hadden het over Diepenbeek.

Geysen: ,,In Diepenbeek werd in 1860 een eerste steencirkel opgegraven in het
Kapelveld: een dolmen die omringd was door een steenkring en die bereikt werd via
een dubbele rij stenen. Die stenen moesten plaatsmaken voor landbouwgrond: ze zijn weggevoerd of in de grond bedolven. In de tuin van het Koninklijk atheneum van
Hasselt staan er nog een paar. Een van de grootste stenen staat tegen de gevel en
draagt de namen van oud-leerlingen die
in de Eerste Wereldoorlog zijn gesneuveld.

Een kilometer meer naar het oosten is een tweede megalietencomplex opgegraven,
in het zogenaamde Tombeveld. Waarschijnlijk ging het weer om een tumulus,
een heuvel waarin een dolmen zat, omringd door een stenenkring. Een derde vondst
dateert van 1979, aan de Kruisveldstraat, op een plek die in de volksmond het Steentje
heet. De heemkundige kring groef er op aanwijzen van een wichelroedeloper
een kring van ijzerzandstenen menhirs op, van ongeveer een meter hoog.''

En met die derde steenkring is het weer grondig misgelopen?

Geysen: ,,Het is een schande. Eerst waren er plannen om de boel te restaureren
en voor het toerisme toegankelijk te maken. Maar twee jaar later waren de
megalieten al door onkruid overwoekerd en nog nauwelijks te vinden. Vandaag zijn ze helemaal verdwenen. Er staat alleen nog een bordje dat naar de vondst verwijst.
Volgens mensen in de buurt zijn een paar stenen in plaatselijke voortuintjes
terechtgekomen. Ik heb aangebeld bij een man die een megaliet in de tuin
had staan, maar die kwam zogezegd van ergens anders.
Maar hij bleek wel de aannemer die de graafwerken had gedaan. Tja... De rest
van de stenen is in het beste geval -- dat hoop ik ten minste -- weer ondergegraven.''
Waarom?


Geysen: ,,Naar het schijnt, trok de steenkring new agers van allerlei pluimage aan.
Die hebben het vooral tijdens de heidense jaarrituelen te bont gemaakt.
Dat was er voor de huidige burgemeester, die ook de eigenaar van die grond is,
te veel aan.''

Het vestimentaire fatsoen sneuvelt wel vaker in heidense rituelen.
Geysen: ,,Die rituelen draaien vaak rond vruchtbaarheid. Van de stenen in Carnac
wordt bijvoorbeeld gezegd dat ze de vruchtbaarheid bevorderen. Kinderloze vrouwen drukken zich nog altijd met gespreide benen tegen de megalieten aan. Elders in
Bretagne, in Kerloas, staat een menhir van net geen tien meter. Hij staat bekend als fallussymbool en wordt nog regelmatig door jonge vrouwen bezocht. Ook in India en
Ethiopië staan menhirs die als fallussymbool worden gebruikt. Uit de overlevering
weten we dat soortgelijke rituelen ook bij Belgische megalieten plaatsvonden.''


Volgens u zijn de leylijnen de sleutel tot het raadsel van de ufo's.

Geysen: ,,De lichtverschijnselen hebben in elk geval iets met de geologische
gesteldheid van de ondergrond te maken, meer bepaald met breuklijnen en seismische activiteit. In het begin van de twintigste eeuw hebben tientallen getuigen in
Wales op verschillende plaatsen lichtbollen en lichtzuilen waargenomen: boven de
kapel van Egryn, tussen de dolmens van Dyffryn en boven de kapel van Llanfair.
Al die plaatsen liggen op een leylijn, meer bepaald op de Mochreas-breuk,
een ondergrondse breuklijn. Een jaar na de meldingen werd de streek getroffen
door een zware aardbeving.


In de Rielenkapel in Lichtaart leeft die traditie voort.

Geysen: ,,De Rielenkapel zet inderdaad een oude vruchtbaarheidstraditie voort.
De kapel was gewijd aan de Onze-Lieve-Vrouwe-van-Geboorte. De bakstenen muur
zit vol met groepjes van telkens negen inkervingen. Dat zijn sporen van de novenen, negendaagse gebedsrituelen, die vrouwen houden om een goede bevalling te krijgen.''

Over Lichtaart gesproken: volgens u kan die plaatsnaam, net als Lichtervelde, verwijzen
naar lichtverschijnselen in een ver verleden.

Geysen: ,,Mysterieuze lichtverschijnselen duiken in de ontstaansgeschiedenis van verschillende Vlaamse kapellen op. In Vlaams-Brabant werd de kapel van Sterrenborn,
een samentrekking van ster en bron , gebouwd omdat een lichtende ster daar een straal
liet neervallen. Eenzelfde verhaal bestaat over de abdij van Munsterbilzen in Limburg. Volgens de overlevering werd de eerste kapel daar in 670 gebouwd nadat de heilige Landrada een lichtend kruis aan de hemel had gezien. De abdij van Aduard in Groningen,
het beroemde hunebed in het Noord-Nederlandse Loon, het Portugese bedevaartsoord Fatima, dolmens in Engeland,
het Apache-heiligdom Marfa in Texas, de Chinese drakenpaden: boven al die
plaatsen zijn er lichtbollen, vurige wielen of kleurstralen gezien. En stuk voor stuk
liggen die plaatsen
op sterk energetische kruisingen van verschillende leylijnen.''

 

Het hunebed van Loon en de andere Nederlandse hunebedden werden dan weer
opgetrokken op de Hondsrug, een kilometerslange verhoging in het landschap met energetische eigenschappen. En de aardschok in Roermond van 1992, die in heel België
en Nederland te voelen was, werd voorafgegaan door een groot aantal
ufo-waarnemingen in
1990 en 1991.''

En wat is de verklaring?

Geysen: ,,Het is bekend dat aardschokken soms voorafgegaan worden door of
gepaard gaan met onverklaarbare lichtverschijnselen. Dat heeft waarschijnlijk te
maken met de elektrische eigenschappen van sommige mineraalhoudende gesteenten
of aardlagen. Vooral kwarts, een mineraal dat je ook vaak in megalieten
terugvindt, speelt een belangrijke rol bij die fenomenen. Kwartskristallen kunnen
een elektrische ontlading veroorzaken als ze onder druk komen te staan.
Dat zou die lichtfenomenen kunnen verklaren.
Tijdens onderzoek naar die lichtbollen is in elk geval ook gemeten dat het magnetisch
veld van de aarde duidelijk veranderde.''

Die elektromagnetische velden zouden meteen verklaren waarom energievelden
en -lijnen een bewustzijnsverruimend effect hebben. Wordt het hoe langer,
hoe gekker?

Geysen: ,,Het is een theorie van de Canadese neuropsycholoog Michael Persinger,
een hoogleraar aan de universiteit van Ontario. Die stelde vast dat
elektromagnetische velden de slaaplobben in de hersenen beïnvloeden en
het bewustzijn veranderen. Daarom doen hallucinaties of paranormale ervaringen
zich vaak op die breuklijnen voor, zegt hij. Zo gek
is het dus niet dat prehistorische ingewijden net die energieplaatsen opzochten voor
hun religieuze bouwwerken en rituelen.''

Gebruikt u die krachtplaatsen zelf ook op die manier?

Geysen: ,,Sommige plaatsen nodigen echt uit tot meditatie. Als ik me moe of
futloos voel, dan ga ik graag naar de kerk van Millegem. Ik woon er niet ver vandaan
en het is een van
de meest energetische plaatsen van Antwerpen.
Als ik daar een halfuurtje met mijn rug
tegen een muur ga zitten mediteren, dan voel ik me een ander mens.
In kleine dosissen heeft de straling een weldadig effect.
Ik noem het weleens natuurlijke Prozac.''

Maar bouwen op zo'n plek vindt u blijkbaar een heel slecht idee.

Geysen: ,,Op dat punt waren de mensen vijfduizend jaar geleden veel slimmer.
Onze verre voorvaderen waren nooit op zo'n plek gaan wonen: de heiligdommen
lagen buiten de woongemeenschappen. Nadat de heiligdommen gekerstend waren,
zijn de mensen vaak wel onder de kerktoren gaan wonen,
soms boven op een energieplaats.

In Vlaanderen bedraagt de natuurlijke radioactieve straling gemiddeld
ongeveer veertig becquerel. In de Ardennen, waar het gesteente dichter onder
de bodem zit, is dat zo'n honderd becquerel. Boven een leylijn loopt dat
gemakkelijk op tot vijfhonderd becquerel.
Het is niet gezond om tientallen jaren op zo'n locatie te wonen. Mensen worden
overspannen, krijgen slaapproblemen en -- maar dat durf ik bijna niet te zeggen --
de kans op kanker stijgt.''

U verdient de kost als bouwbioloog. Wat doet zo iemand?

Geysen: ,,Ik begeleid mensen die op een gezonde manier willen bouwen: op de
juiste plaats en met gezonde materialen. Die vijfhonderd becquerel waarover
ik het net had, is veel. Maar tegenwoordig meet je zo'n straling ook in huizen die
op een gezonde plaats zijn gebouwd. Dat is de optelsom van alle rotzooi die in de
bouw wordt gebruikt.

Neem het klassieke pleister. Pleister is vaak een afvalproduct van de
fosfaatverwerkende industrie, die uit fosfaaterts kunstmest maakt.
Het bijproduct is een poeder dat wordt gebruikt om pleister te maken.
Maar dat poeder bevat ook radium, dat als vervalproduct het gas radon afgeeft.
Smeer dat op je muren, en je geigerteller zal het zeker meten. In Duitsland,
Frankrijk en Luxemburg is het goedje verboden, maar bij ons niet. En dan zwijg
ik nog van de vliegas die in beton wordt gebruikt en van de chemische troep
in vezelplaten en behandeld hout. In een nieuwbouw zit maar weinig gezonds meer.''

Cois Geysen organiseert daguitstappen naar krachtplaatsen en leylijnen in Limburg
(17 april), Vlaams-Brabant (18 april), Antwerpen (5 juni) en Oost-Vlaanderen (6 juni).
Zo'n dag kost 32 euro inclusief vervoer, routebeschrijving en wichelroede.
03-236.30.79
of www.geocities.com/open--mind--be

Bron: http://www.sip.be/godsdienst/themissinglink/krantenart/allerlei/wichelroedeloper.doc